Achtergrond informatie over aanvalsdetectie
Manieren van detecteren van epileptische aanvallen
Aanvalsdetectie (het herkennen van aanvallen door een apparaat) kan worden gebruikt bij:
- diagnostiek naar
wat voor type
aanval het is
- voor bepaling van de aanvalsfrequentie om na te gaan of een
behandeling goed werkt
- voor alarmering en
behandeling of zo mogelijk voorkómen van een aanval
Hiervoor dient een apparaat metingen te doen die iets aangeven over aanvallen, aanvallen betrouwbaar te onderscheiden zijn van niet aanvallen en een alarm afgeven alleen als dat nodig is.
Apparaten maken daarbij gebruik van metingen aan:
- EEG (electrografische) verschijnselen in de hersenen
Hierbij wordt elektrische activiteit in (een
deel van) de hersenen geregistreerd en geanalyseerd of het past bij een bekend
type aanval. Dit kan met elektroden op, in of net onder de huid of in de
schedel.
- motorische verschijnselen
Hierbij worden bewegingen of spier aanspanningen geregistreerd en geanalyseerd om te beoordelen of dit past bij een bepaald type aanval (zoals bijvoorbeeld tonisch clonisch, tonisch of myoclonisch).
Beweging kan op verschillende manieren worden gemeten:
- direct met
- accelerometers (die de positie van een lichaamsdeel meten)
- gyroscoop (rotatie versnelling)
- magnetometers (positie)
- elektromyografie (EMG) (vooral voor tonische aanspanning)
- indirect met
- video, laser of radar registratie, waarbij beelden automatisch worden geanalyseerd
- registratie van externe veranderingen door motoriek
- bed(matras) bewegingen
- geluidsherkenning (veroorzaakt door bewegingen)
- verplaatsingsverandering (bv vloermat melder)
- autonome verschijnselen, zoals hart ritme veranderingen
Hierbij worden de hartslagen geregistreerd en geanalyseerd om te bepalen of het hartritme verandert op een manier die past bij bepaalde typen aanvallen
- ECG (elektrocardiografie)
- plethysmografie (met een lichtstraal)
- video registratie
- radar registratie
- autonome verschijnselen, zoals zweten
Hierbij wordt huidgeleiding gemeten en geanalyseerd om na te gaan of de zweet produktie past in het kader van een aanval
- elektrodermale activiteit
- autonome verschijnselen, zoals zuurstof saturatie
Hierbij wordt de hoeveelheid zuurstof in het bloed bepaald om te bepalen of er problemen bestaan waarvoor een alarm moet gaan.
- pulse oximeter, saturatie meter
- autonome verschijnselen, zoals ademhaling
Hierbij wordt de diepte en/of frequentie van de ademhaling
gemeten en
wordt bepaald of er veranderingen zijn die passen bij
een bepaald type aanvallen.
- borstwand bewegingen
- ademstroom langs neus en/of
mond
- geluiden
- geluiden
Hierbij worden geluiden vergeleken met karakteristieken geluiden tijdens een epileptische aanval (zoals specifiek snurken, de geluiden die ontstaan bij tonische verkramping luchtpijp, etc).
van Google Analytics.